zuiderzeekrabbetje

Nederlands

 
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • zui·der·zee·krab·be·tje
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord
verkleinwoord zuiderzeekrabbetje zuiderzeekrabbetjes

Zelfstandig naamwoord

het zuiderzeekrabbetjeo dim. tant.

  1. (kreeftachtigen) Rhithropanopeus harrisii   een kleine krab uit de familie Panopeidae   die plaatselijk voorkomt in Belgische en Nederlandse brakke wateren
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie