zotteklap
- zot·te·klap
- samenstelling van zot en klap met het invoegsel -e-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zotteklap | - |
verkleinwoord | - | - |
zotteklap m
- mal gepraat, onzin
- Hou 'ns op met die zotteklap!
- Het woord zotteklap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zotteklap" herkend door:
57 % | van de Nederlanders; |
64 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be