zorgzaamheid
- zorg·zaam·heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zorgzaamheid | |
verkleinwoord |
de zorgzaamheid v
- het zorgzaam zijn; de mate waarin men zorgzaam is
- Sabine Uitslag begrijpt de ophef over haar column ‘De waardevolle samenleving’ niet. Het is juist een pleidooi voor noaberschap en zorgzaamheid voor elkaar, zegt het CDA-Tweede Kamerlid. „Het is prachtig als iemand iets om niet doet.” [2]
- „Zelfs de meest opwindende seks is geen garantie voor terugkeer van verdwenen intimiteit, romantiek, wederzijdse aandacht en zorgzaamheid tussen hen. Bovendien: als elke dag seks de oplossing zou zijn voor relatieproblemen, stonden veel therapeuten in de rij bij het UWV...” [3]
- In de school aan de Jan Jansstraat wordt al langer gewerkt vanuit vier gedragswaarden: respect, verantwoordelijkheid, veiligheid en zorgzaamheid. [4]
- Het woord zorgzaamheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia Angelique Kunst 20-07-11 Uitslag: ‘Ik pleit juist voor noaberschap en zorgzaamheid’
- ↑ Tubantia 22-08-14, ‘Elke dag seks verbetert de relatie niet’
- ↑ Tubantia 16-08-16 KBS De Verrekijker ‘Gezonde School’ in Losser