zorgautoriteit
- zorg·au·to·ri·teit
- samenstelling van zorg zn en autoriteit zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zorgautoriteit | zorgautoriteiten |
verkleinwoord |
de zorgautoriteit v
- organisatie die toezicht houdt op de zorgaanbieders en zorgverzekeraars
- ▸ De wachtlijsten met uitgestelde zorg blijven hardnekkig. Dit stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) in het nieuwste overzicht. In juni wachtten 120.000 mensen op een operatie. Dat aantal is niet afgenomen.[1]
- ▸ "In het nieuwe akkoord, het IZA, worden dezelfde toezeggingen gedaan over meer tijd voor de patiënt. Maar net zoals in het vorige akkoord zijn er geen voorwaarden vastgelegd waarmee we via bijvoorbeeld de Nederlandse Zorgautoriteit de zorgverzekeraars kunnen dwingen hun woord te houden. Als we ze nu opnieuw op hun blauwe ogen gaan vertrouwen, zijn we gewoon naïef."[2]
- Het woord zorgautoriteit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron Sander Zurhake“Toezichthouder: inhaalzorg na corona blijft een probleem” (Dinsdag 30 augustus 2022, 18:06), NOS
- ↑ Weblink bron Sander Zurhake“Komt er een zorgakkoord? Steun van onmisbare huisartsen is niet zeker” (Zondag 11 september 2022, 17:09), NOS