• (IPA in voorbereiding)
  • zon·ne·leeu·we·rik
enkelvoud meervoud
naamwoord zonneleeuwerik zonneleeuweriken
verkleinwoord zonneleeuwerikje zonneleeuwerikjes

de zonneleeuwerikm

  1. (zangvogels) Galerida modesta   een vogel uit de familie van leeuweriken (Alaudidae). Deze soort komt wijdverspreid voor in Afrika bezuiden de Sahara en telt 4 ondersoorten