zondloos
- zond·loos
stellend | |
---|---|
onverbogen | zondloos |
verbogen | (zondloze) |
zondloos
- (dichterlijk) niets verkeerds gedaan hebbend, zonder zonde
- Het woord 'zondloos' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Dèr Mouw, J.A.zoals aangehaald in: "Je kunt God zijn én ook dienstmeid" (28 maart 2009) op website: trouw.nl; geraadpleegd 2016-04-13
- ↑ Tuinmans, C."Kruis." in: Nederduitsche poëzy deel 1 (1728) Michiel Schryver, Middelburg; p. 282; geraadpleegd 2016-04-13