zondagsdichter
- zon·dags·dich·ter
- samenstelling van zondag en dichter met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zondagsdichter | zondagsdichters |
verkleinwoord | - | - |
de zondagsdichter m
- iemand die in zijn vrije tijd dicht
- Is Wings een zondagsdichter?[1]
- Het woord 'zondagsdichter' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.