• zo·mer·reeks
enkelvoud meervoud
naamwoord zomerreeks zomerreeksen
verkleinwoord

de zomerreeksv / m

  1. een verzameling programma's die men in de zomermaanden uitzendt
     In de zomerreeks De Opvolger praat de voormalig NOS-coryfee met huidig achtuurjournaal-presentator Annechien Steenhuizen (41) over het vak. Ook Steenhuizen geeft aan veel reacties te krijgen op haar werk. ,,Maar ik ben nog nooit bedreigd."[1]
  2. een verzameling activiteiten in de zomermaanden
     De eindzege op het German Darts Championship was voor Michael van Gerwen een welkome opsteker. De 29-jarige Vlijmenaar rekende in Hildesheim op overtuigende wijze af met zijn roerige zomerreeks en ligt nog steeds op koers om zijn eigen record van meeste toernooizeges in een jaar uit de boeken te gooien.[2]


  1.   Weblink bron
    Bonne Kerstens
    “Oud-nieuwslezer Maartje van Weegen: Na Fortuyn moest er bewaker mee naar huis” (31-07-2018), Tubantia
  2.   Weblink bron
    Rob Aarts
    “Van Gerwen dendert door en houdt record in zicht” (03-09-2018), Tubantia