• zo·mer·se·rie
enkelvoud meervoud
naamwoord zomerserie zomerseries
verkleinwoord

de zomerseriev

  1. een verzameling programma's die men in de zomermaanden uitzendt
  2. een aantal artikelen die men in de zomermaanden publiceert
     Lees hier de vorige aflevering van de zomerserie terug: Arend en Meike passen fulltime op huizen: Gebeurt vaak dat we geen adres hebben, maar dat is niet erg.[1]
     De Nederlandse kranten doen het toch al verrassend goed deze zomer. De Volkskrant heeft de zomerserie De Groene Revolutie opgezet, waarin verschillende verhalen over groene pioniers worden verteld.[2]
  1.   Weblink bron
    Marie-Louise Hoogendoorn
    “Secretaresse Anje (46) krijgt thuis 350 telefoontjes per dag” (01-08-2019), Tubantia
  2.   Weblink bron
    Maaike Posthuma
    “Klimaatnieuws is altijd negatief, maar de media kunnen dat veranderen” (25/07/2017), HP de Tijd