zomereendagsvliegen


Nederlands

 
Siphlonurus occidentalis  
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • zo·mer·een·dags·vlie·gen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zomereendagsvliegen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zomereendagsvliegenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord zomereendagsvlieg
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (haften) Siphlonuridae   een familie van haften (Ephemeroptera). De vleugelspanwijdte bedraagt 5 cm. Het dier heeft smalle voorvleugels en grote, opgerichte achtervleugels. De nimfen kunnen goed zwemmen, maar als ze zijn volgroeid, verlaten ze via een steen of stengel het water
Hyperoniemen


Gangbaarheid

Meer informatie