zomereendagsvlieg

Nederlands

 
Siphlonurus occidentalis  
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • zo·mer·een·dags·vlieg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zomereendagsvlieg zomereendagsvliegen
verkleinwoord zomereendagsvliegje zomereendagsvliegjes

Zelfstandig naamwoord

de zomereendagsvliegv / m

  1. (haften) insect uit de familie Siphlonuridae   van haften (Ephemeroptera). De vleugelspanwijdte bedraagt 5 cm. Het dier heeft smalle voorvleugels en grote, opgerichte achtervleugels. De nimfen kunnen goed zwemmen, maar als ze zijn volgroeid, verlaten ze via een steen of stengel het water

Gangbaarheid

Meer informatie