• zoet·heid
  • Afgeleid van zoet met het achtervoegsel -heid.
enkelvoud meervoud
naamwoord zoetheid zoetheden
verkleinwoord - -

de zoetheidv

  1. de mate waarin iets zoet is
    • Aspartaam heeft een gemiddelde zoetheid die 150-200 keer zo sterk is als de zoetkracht van gewone suiker. 
98 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be