Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zoe·terd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zoeterd zoeterds
verkleinwoord zoetertje zoetertjes

Zelfstandig naamwoord

de zoeterdm

  1. iemand die je heel lief vindt
  2. iemand die al te vriendelijk is
  3. braaf en gehoorzaam jong persoon
Synoniemen

Gangbaarheid

55 % van de Nederlanders;
49 % van de Vlamingen.[2]


Verwijzingen