Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zit·sta·king
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zitstaking zitstakingen
verkleinwoord zitstakinkje zitstakinkjes

Zelfstandig naamwoord

de zitstakingv

  1. een staking waarbij mensen protesteren door (meestal massaal) te gaan zitten en zo de doorgang te blokkeren
Synoniemen

Gangbaarheid

84 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be