Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zit·kuil
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zitkuil zitkuilen
verkleinwoord zitkuiltje zitkuiltjes

Zelfstandig naamwoord

de zitkuilm

  1. verlaagd gedeelte in een huis of tuin waar gezeten kan worden
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be