zielskracht
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zielskracht (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ziels·kracht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zielskracht | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- psychische, mentale, geestelijke weerbaarheid
- ▸ Leven wordt overleven. Je kunt niet verder en toch ga je verder. Een mens beschikt over veel zielskracht. Je doet op een bijna werktuigelijke manier de dingen die moeten gebeuren. Je moet natuurlijk ook je brood verdienen.”[2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord zielskracht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Ben Tramper“Bloeme Evers: Ik lijd na Auschwitz niet aan overlevingsschuld” (21-11-2008), Reformatorisch Dagblad