zeven en een half
- Geluid: zeven en een half (hulp, bestand)
- IPA: /ˈzevənɛnənˌhɑləf/
- ze·ven en een half
zeven en een half
- 7½ (of 7,5); het getal halverwege tussen zeven en acht
- Met dat klusje verdient hij zeven en een half euro per uur.
- Over alle vakken was haar gemiddelde score zeven en een half.
- Als zelfstandig naamwoord wordt zeven-en-een-half aan elkaar geschreven.[1]
- Hij had voor zijn proefwerken een zeven-en-een-half en twee zessen.
- Het woord zeven en een half staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ 1,0 1,1 Twee-en-een-half / tweeëneenhalf / twee en een half / tweeënhalf op website: Taaladvies.net; geraadpleegd 2017-02-07