zeshonderdenzestien

       
0 6 1 6
zeshonderdenzestien,
op een abacus
  • zes·hon·derd·en·zes·tien

zeshonderdenzestien

  1. "616", langere vorm van zeshonderdzestien, zeshonderd plus zestien
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De inzameling heeft zeshonderdenzestien euro en vijftig cent opgebracht. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • De hoofdprijs van de verloting valt op lot zeshonderdenzestien. 
  • zeshonderdzestien (deze kortere vorm is de gangbare vorm, het langere "zeshonderdenzestien" wordt zelden gebruikt)[1] [2]

rangtelwoord

hooftelwoord samengesteld met "zeshonderdenzestien" ht als linkerdeel

  1.   Weblink bron
    W. Haeseryn e.a.
    “7.2.1.1 Bepaalde hoofdtelwoorden, onder 2” (januari 2019) op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)
  2.   Weblink bron “Tweeduizend zes / tweeduizend en zes” op taaladvies.net (Nederlandse Taalunie)