Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ze·nuw·kwaal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zenuwkwaal zenuwkwalen
verkleinwoord zenuwkwaaltje zenuwkwaaltjes

Zelfstandig naamwoord

de zenuwkwaalv / m

  1. (medisch) aandoening van het zenuwstelsel
     Verband zika en zenuwkwaal: Het zikavirus, dat erg gevaarlijk lijkt te zijn voor ongeboren baby's, brengt mogelijk nog meer onheil. In Latijns-Amerika wordt onderzocht of er een verband bestaat tussen het zikavirus en de slopende zenuw- en spieraandoening die het syndroom van Guillain-Barré heet.[2]
  2. (medisch) psychiatrische aandoening
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Verband zika en zenuwkwaal” (23 jan. 2016), De Telegraaf