zeikerig
- zei·ke·rig
- Naamwoord van handeling van zeiken met het achtervoegsel -erig
- afgeleid van zeiker met het achtervoegsel -ig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | zeikerig | zeikeriger | zeikerigst |
verbogen | zeikerige | zeikerigere | zeikerigste |
partitief | zeikerigs | zeikerigers | - |
zeikerig
- Het woord zeikerig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zeikerig" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be