Zegellak en zegel
  • ze·gel·lak
enkelvoud meervoud
naamwoord zegellak zegellakken
verkleinwoord - -

zegellak m en o

  1. een mengsel van schellak en terpentine dat gebruikt wordt om er zegels van te maken
    • Hij liet de gesmolten zegellak op de oorkonde druipen en drukte er zijn zegelring in.