Een spoelbak met drie glazen in zeepschuim
  • zeep·schuim
enkelvoud meervoud
naamwoord zeepschuim
verkleinwoord

het zeepschuimo

  1. schuim dat ontstaat door het kloppen van water met zeep
    • De deelnemers dragen duivelsmaskers; ze trommelen, dansen, en bekogelen de omstanders met talkpoeder en zeepschuim; de plaatselijke variant van confetti.[2] 
    • Een zeephelling met glijbaan, spons gooien, een met zeepschuim ingespoten buikschuifbaan, flesjes trappen en bijvoorbeeld een koe melken die ranja geeft. Kortom, de slordige 250 kinderen vermaken zich deze donderdag opperbest tijdens de vakantieweek van Reflection.[3] 
94 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[4]