Zeemos
  • zee·mos
enkelvoud meervoud
naamwoord zeemos zeemossen
verkleinwoord - -

het zeemoso

  1. (neteldieren) holtedieren die boomachtig vertakte kolonies op de zeebodem vormen, Sertularia argentea  
    • Er werd vroeger op zeemos gevist omdat het voor versiering op hoeden gebruikt werd; ook nu vindt het toepassing in de modelbouw als miniatuurboompjes. 
86 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be