zeelepelachtigen
- (IPA in voorbereiding)
- zee·le·pel·ach·ti·gen
- zeelepelachtig bn met de uitgang -en
- zeelepelachtige zn met de uitgang -n
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zeelepelachtigen | |
verkleinwoord |
de zeelepelachtigen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord zeelepelachtige
- meervoudsvorm als officiële benaming (stekelhuidigen) een onderstam Homalozoa van uitgestorven stekelhuidigen. De dieren leefden in zee, van het cambrium tot en met het devoon (ca. 540-360 miljoen jaar geleden)
- [2] stekelhuidigen, dieren
- Het woord 'zeelepelachtigen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.