stekelhuidigen
- Geluid: stekelhuidigen (hulp, bestand)
- IPA: / ˌstekəlˈhœydəɣə(n) / (5 lettergrepen)
- ste·kel·hui·di·gen
- [1] stekelhuidige zn met de uitgang -en
- [2] samenstellend afgeleid uit stekel zn , huid zn met het achtervoegsel -ig en de uitgang -en, een vrije leenvertaling van Neolatijn echinodermata, gevormd uit Oudgrieks ἐχῖνος (echinos) "egel, zee-egel" en δέρμα (dérma) "huid" [1]
de stekelhuidigen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord stekelhuidige
- ▸ Heeft een zeester de kleppen van een schelpdier eenmaal uit elkaar, dan stulpt hij zijn maag naar buiten, zodat hij de opengebroken mossel al in diens eigen huis kan gaan verteren! (…) Wie meer bijzonderheden wil weten over de interessante stekelhuidigen moet de boekjes van Ralph Buchsbaum: "De ongewervelde dieren 1 + 2" eens doorlezen.[2]
- meervoudsvorm als officiële benaming (dieren) stam Echinodermata , ongewervelde zeedieren met een wat stekelige huid. De stam omvat een aantal bekende zeedieren zoals de zeesterren, zee-egels, zeekomkommers en de zeelelies. Er zijn ongeveer 7000 levende soorten beschreven, wat het de op een na grootste groep van deuterostomen maakt, na de chordadieren (gewervelden en verwanten)
- ▸ Zeeëgels behoren samen met onder meer de zeesterren en de zeekomkommers tot de stekelhuidigen (echinodermata).[3]
- [2] zie de categorie: Stekelhuidigen in het Nederlands
- [2] slangsterren, zee-egels, zeekomkommers, zeelelies, zeesterren
- [2] zeelepelachtigen
- Het woord 'stekelhuidigen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Karel SchotGeweldenaar met kracht van 4 kilo in: Het vrije volk, jrg. 32 nr. 9401 (11 februari 1978), De Arbeiderspers, Rotterdam, p. 22 kol. 4 op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Sander Voormolen“Stekelhuidgenen” (11 november 2006) op nrc.nl