Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zak·schaak·spel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zakschaakspel zakschaakspellen
zakschaakspelen
verkleinwoord zakschaakspelletje zakschaakspelletjes

Zelfstandig naamwoord

het zakschaakspelo

  1. een schaakspel in zakformaat waarop men de stukken op het bord kan vastzetten
    • Zij verdreven de tijd gedurende de treinreis met een zakschaakspel. 
Vertalingen

Gangbaarheid