zakschaakspel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zakschaakspel (hulp, bestand)
- IPA: /zɑksxakspɛl/
Woordafbreking
- zak·schaak·spel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zak en schaakspel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zakschaakspel | zakschaakspellen zakschaakspelen |
verkleinwoord | zakschaakspelletje | zakschaakspelletjes |
Zelfstandig naamwoord
het zakschaakspel o
- een schaakspel in zakformaat waarop men de stukken op het bord kan vastzetten
- Zij verdreven de tijd gedurende de treinreis met een zakschaakspel.
Vertalingen
1. een schaakspel in zakformaat waarop men de stukken op het bord kan vastzetten
Gangbaarheid
- Het woord zakschaakspel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.