Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zak·pat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zakpat zakpatten
verkleinwoord zakpatje zakpatjes

Zelfstandig naamwoord

de zakpatv / m

  1. (kleding) klepje om een zak af te sluiten
    • Het patroon van de zak met de 3 à 4 cm. brede zakpat neemt u apart over, waarna u het nog eens knipt zonder zakpat. [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Alkmaarsche Courant (19 september 1953) p. 13 kol. 1; geraadpleegd 2015-02-14