Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zaak·be·zor·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zaakbezorger zaakbezorgers
verkleinwoord zaakbezorgertje zaakbezorgertjes

Zelfstandig naamwoord

zaakbezorger m/v

  1. (beroep) iemand die de een zaak of meerdere zaken van een ander waarneemt en de belangen hiervoor behartigt
    • De zaakbezorger nam een nieuw personeelslid aan. 
Synoniemen

Gangbaarheid