• xy·lo·gra·fie
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘houtgravure’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
  • met het voorvoegsel xylo- en met het achtervoegsel -grafie [2]
1 enkelvoud meervoud
naamwoord xylografie
verkleinwoord
2 enkelvoud meervoud
naamwoord xylografie xylografieën
verkleinwoord xylografietje xylografietjes

de xylografiev

  1. houtsnijkunst.
    • Onze buurman is gespecialiseerd in xylografie. 
  2. houtsnede of houtgravure
    • Zij maakte speciaal voor ons een paar xylografieën. 
75 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.[3]