xenofobisch
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: xenofobisch (hulp, bestand)
- IPA: /ˌksenoˈfobis/
Woordafbreking
- xe·no·fo·bisch
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | xenofobisch | xenofobischer | |
verbogen | xenofobische | xenofobischere | |
partitief | xenofobisch | xenofobischers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
xenofobisch
- met een sterke afkeer voor vreemdelingen
- Hij was een harteloze en xenofobische man.
Gangbaarheid
- Het woord xenofobisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "xenofobisch" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be