Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • xe·no·fo·bisch
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen xenofobisch xenofobischer
verbogen xenofobische xenofobischere
partitief xenofobisch xenofobischers -

Bijvoeglijk naamwoord

xenofobisch

  1. met een sterke afkeer voor vreemdelingen
    • Hij was een harteloze en xenofobische man. 

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be