• wrij·vings·loos
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen wrijvingsloos wrijvingslozer wrijvingsloost
verbogen wrijvingsloze wrijvingslozere wrijvingslooste
partitief wrijvingsloos wrijvingslozers -

wrijvingsloos

  1. zonder wrijving
    • Rollen is wrijvingslozer dan glijden 
    • Een zweeftrein is dan wel bijna wrijvingsloos het laten zweven kost echter wel veel energie.