worstelaar
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: worstelaar (hulp, bestand)
Woordafbreking
- wor·ste·laar
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van worstelen met het achtervoegsel -aar[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | worstelaar | worstelaars |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de worstelaar m
- (sport) iemand die aan de vechtsport worstelen doet
- Jessica Blaszka, de eerste vrouwelijke Nederlandse worstelaar ooit op de Spelen, stelde teleur. Al in haar eerste partij werd ze uitgeschakeld. Blaszka werd vorig jaar nog derde op de WK. [2]
- (figuurlijk) iemand die veel moeite doet om een voor hem moeilijke taak te verrichten
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord worstelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "worstelaar" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Frank Huiskamp 18 augustus 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be