woonwijk
- woon·wijk
- samenstelling van woon ww en wijk
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | woonwijk | woonwijken |
verkleinwoord | woonwijkje | woonwijkjes |
- een deel van een plaats dat voor het overgrote deel uit woonhuizen bestaat
- ▸ De uitspraak kan vergaande gevolgen krijgen, omdat veel darkstores in de stad zijn gevestigd in woonwijken. Er zijn er nu 31 en er zijn veel klachten over.[1]
1. een deel van een plaats dat voor het overgrote deel uit woonhuizen bestaat
- Het woord woonwijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "woonwijk" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron “Vestiging flitsbezorger A'dam moet dicht, gevoelige nederlaag darkstores” (26 april 2022), NOS
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be