Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wolfs·klem
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wolfsklem wolfsklemmen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de wolfsklemv / m

  1. een klem waarmee men wolven, beren, bevers en pelsdieren kan vangen, de klem houdt een poot vast maar doodt het dier niet direct
    • Na het verbod op de import van zeehondebont binnen de Europese Gemeenschap komt er ook een importverbod voor pelsdieren die zijn gevangen met een zogenoemde wolfsklem of leghold trap. Vanaf 1 januari 1995 zal de invoer verboden zijn van bont van wasberen, bevers, hermelijnen en andere pelsdieren die met deze methode in het wild zijn gevangen. [1] 
  2. (figuurlijk) een potentieel gevaarlijke situatie
    • „Ik zou me kunnen indenken dat BNP Paribas met de voet in een wolfsklem zit in het moerasachtige België en dat ze zeer behoedzaam moeten zijn met wat ze zeggen en doen", aldus bestuursvoorzitter Karel de Boeck. „We moeten nadenken over een situatie wanneer BNP Paribas wegloopt". [2] 
    • De wolfsklem staat open, met de begrotingscontrole in Pasen gaat ze misschien al dicht. Van Overtveldt, die zich voorlopig sterk maakt eventuele achterpoortjes te zullen sluiten, zal er in dat geval op wijzen dat hij die 254 miljoen euro niet in de tabellen heeft ingeschreven. [3] 
Vertalingen

Gangbaarheid

83 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. NRC Marion de Boo 15 juni 1991 Importverbod pelsdieren in de maak
  2. Reformatorisch Dagblad 19-12-2008 Aandeelhouders stemmen voor voortzetting Fortis
  3. De Standaard 05/08/2017 om 05:00 door Jan-Frederik Abbeloos Wantrouwen ondanks zomerakkoord
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be