Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wit·ha·rig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen witharig withariger witharigst
verbogen witharige witharigere witharigste
partitief witharigs witharigers -

Bijvoeglijk naamwoord

witharig [1]

  1. haar hebbend dat een witte- of zeer blonde kleur heeft
    • Cumberbatch is uitstekend als de witharige visionair Assange, die hier behalve als briljant weliswaar ook als lomp, egomaan en snel gekwetst voor de dag komt - op z'n minst een hálve autist. [2] 
    • Lucienne streelt de witharige robot met een vertederend enthousiasme. Het is de eerste keer dat ze de sociale robot mag vasthouden. Sinds er geen dementerenden meer verblijven in het kleine zelfstandige rustoord DG Service & Care in het Antwerpse Schoten, wordt hij nog maar zelden gebruikt. [3] 
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen