wipbrug
- wip·brug
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wipbrug | wipbruggen |
verkleinwoord |
- brug waarvan de vloer draait om een horizontale als en waarvan het korte deel verzwaard is
- Boven den houten vloer heeft zoo'n wipbrug een hooge poort en boven op die poort ligt een heel groot ding uit van balken en dwarshouten en een zoldertje en een heele groote ketting hangt van het zoldertje af recht naar beneden in de lucht. [2]
- Het woord wipbrug staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wipbrug" herkend door:
73 % | van de Nederlanders; |
79 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ (1920)–Lodewijk van Deyssel De wandeling
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be