Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·haal·brug
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ophaalbrug ophaalbruggen
verkleinwoord ophaalbrugje ophaalbrugjes

Zelfstandig naamwoord

de ophaalbrugv / m

  1. (verkeer) een brug die opgehaald wordt en voorzien is van een contragewicht
    • Wat blijft is de vraag of er eigenlijk wel sprake is van een brug. 'Folly', een nutteloos bouwwerk, is wellicht een betere term voor deze ophaalbrug, die in werkelijkheid helemaal geen ophaalbrug is, maar een veredeld lichtobject. Duizenden ledlampjes verlichten van binnenuit de twee staanders en hefbomen die je van afstand al ziet. [2] 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen