wintertenen
- Geluid: wintertenen (hulp, bestand)
- win·ter·te·nen
- alleen meervoud, samenstelling van winter zn en tenen zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | - | wintertenen |
verkleinwoord |
de wintertenen mv
- jeukende zwelling van tenen en-of vingers in de winter
- Nooit meer wintertenen. Leve de vloerverwarming! [1]
- Het woord wintertenen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wintertenen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ NRC Rian van Damme 24 december 2010
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be