winstvoet
- winst·voet
- samenstelling van winst zn en voet zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | winstvoet | winstvoeten |
verkleinwoord |
de winstvoet m
- (economie) de hoeveelheid winst die men maakt per hoeveelheid geïnvesteerd kapitaal
- De vooruitzichten van deze New Economy van de zestiende en zeventiende eeuw worden echter ondergraven door het geringe potentieel van de binnenlandse markt en de onmacht om voldoende middelen te genereren voor het (letterlijk!) veroveren van internationaal marktaandeel, een onmacht die wordt veroorzaakt door het extreme decentralisme van de Republiek. Hierdoor raken de investeringsmogelijkheden uitgeput en daalt de winstvoet. [1]
- Ook daar viel hij allereerst op door de brutaliteit waarmee hij zich door de examens sloeg, examens die in de jaren vijftig natuurlijk niet zozeer gingen over de praktische aspecten van het differentiaalrekenen als wel over de hoe dan ook onbegrijpelijke theorie van Marx, de tendentiële daling van de winstvoet en met name Lenins interpretatie daarvan. En er was natuurlijk zijn passie voor de volleybalsport. Kortom, reeds in Sverdlovsk zijn de twee essentialia te vinden waarop Jeltsin nu nog steeds voortborduurt: tegendraadsheid en leiderschap. [2]
1. de hoeveelheid winst die men maakt per hoeveelheid geïnvesteerd kapitaal
- Het woord winstvoet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "winstvoet" herkend door:
73 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ NRC Peter A.G. van Bergeijk 30 juni 2000 Laatbloeiers in de polder
- ↑ NRC Hubert Smeets 27 augustus 1991 Jeltsin: nog altijd veel tienen en veel knokken
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be