• winst·der·ving
enkelvoud meervoud
naamwoord winstderving winstdervingen
verkleinwoord

de winstdervingv

  1. (economie) het mislopen van winst
    • Het zal in de toekomst de carrière van voetballers niet meer dwarsbomen. Wij gaan nu bij de FIFA en de KBVB de totale winstderving opeisen, minstens 6 miljoen euro." [2] 
    • In november achtte de jury al bewezen dat Hollister zich daarmee schuldig had gemaakt aan laster, inmenging in een contract en winstderving. De zakenvrouw werd toen gesommeerd om een schadevergoeding van 5 miljoen te betalen. [3]