winnend
- Geluid: winnend (hulp, bestand)
- IPA: / ˈwɪnənt / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈʋɪnənt/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈβ̞ɪnənt/
- (Limburg): /ˈwɪnənt/
- win·nend
vervoeging van: | winnen |
verbogen vorm: | winnende |
winnend
- onvoltooid deelwoord van winnen
- attributief gebruikt: die wint
- Het winnend team kreeg een beker uitgereikt.
- bijwoordelijk gebruikt: terwijl men wint
- Het team sloot de laatste wedstrijd winnend af.
stellend | |
---|---|
onverbogen | winnend |
verbogen | winnende |
partitief | winnends |
winnend
- een overwinning opleverend
- Hij juicht na de winnende treffer.
- De winnende tijd was 2.15,30
- ▸ De European Broadcasting Union (EBU), die het Eurovisie Songfestival organiseert, snapt dat er in Oekraïne teleurgesteld is gereageerd op de keuze om het evenement volgend jaar niet in het door oorlog getroffen land te houden. De organisatie blijft echter bij de beslissing dat het winnende land Oekraïne momenteel niet aan de eisen voldoet om het Songfestival te organiseren, meldt ze op Twitter.[1]
- Het woord winnend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Organisatie Songfestival snapt teleurstelling Oekraïne, maar blijft bij besluit” (23 juni 2022), NU.nl