windvaan in Schoondijke
  • wind·vaan
enkelvoud meervoud
naamwoord windvaan windvanen
verkleinwoord windvaantje windvaantjes

de windvaanv / m

  1. een fraaie windwijzer die de windrichting aangeeft vaak in de vorm van een (metalen) vlag
    • Een vriendin kocht voor mij een windvaan op Terschelling. De maat kwam niet overeen met de vermelding op de verpakking. Ik meldde dit bij de importeur, de firma Van der Meulen in Sneek. Die stuurde mij een nieuwe, grotere windvaan, geheel gratis. Goede service[2] 
  2. (figuurlijk) iemand die te makkelijk en te vaak zijn mening verandert; iemand die wispelturig is
    • Het is de tweede keer in één week dat het prominente CDA-lid Grapperhaus in opspraak komt. Woensdag werden op het Binnenhof de wenkbrauwen ook al opgetrokken bij het lezen van de ongezouten commentaren die hij afgelopen jaren via Twitter de wereld in slingerde over met name Geert Wilders („Ontoerekeningsvatbaar”), Alexander Pechtold („Politieke windvaan”) en Mark Rutte („Flutpolitiek”).[3] 
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf 19 okt. 2017
  3. de Telegraaf BART MOS EN JORIS POLMAN20 okt. 2017