• win·baar
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen winbaar winbaarder winbaarst
verbogen winbare winbaardere winbaarste
partitief winbaars winbaarders -

winbaar [1]

  1. van een delfstof dat men deze op een economisch rendabele manier kan opdelven
    • Het is zeer waarschijnlijk dat ook in Nederland intensief geboord zal worden om moeilijk winbaar gas uit de grond te halen. In de Brabantse gemeente Boxtel is al een vergunning verleend voor een proefboring en ook in het nabij gelegen Haaren wil het Britse bedrijf Cuadrilla zo'n proef nemen. [2] 
    • De winning van gas uit rotslagen bij beide velden moet op haar vroegst beginnen in 2018. De totale hoeveelheid winbaar gas uit de twee velden wordt door Oekraïne geschat op wel 7 biljoen kubieke meter. [3] 
    • Nog even en dan komt er voor het eerst winbare pekel uit de grond onder het zogenoemde Ganzebos bij Beckum. Dat is nodig ook, want over enkele jaren is het zout in de omgeving van Hengelo ‘op’. Althans, het winbare zout dat als pekel met een leiding naar de fabriek in Hengelo vervoerd wordt. [4] 
  2. van een wedstrijd dat men deze kan winnen
76 % van de Nederlanders;
64 % van de Vlamingen.[5]