wildbraad
- wild·braad
- In de betekenis van ‘gebraden vlees van wild’ voor het eerst aangetroffen in 1253 [1]
- samenstelling van wild zn en braad zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wildbraad | |
verkleinwoord |
- (voeding) gebraden vlees van wilde dieren
- Wat gebeurt er met doodgeschoten dieren? Die worden bijna altijd verkocht. Everzwijnvlees is in het jachtseizoen in veel restaurants heel populair. Particulieren kunnen behalve bij de poelier bij veel jachthouders wildbraadpakketten kopen.[3]
- Het allermooist waren de foto's: torenhoge, krullerig versierde taarten, opgedirkte gebraden varkentjes, hammen met kanten manchetjes, wildbraad, ingenieuze visschotels in de vorm van een stoomboot, een soort art-deco-lampenkap van vruchten... alles in onwaarschijnlijk mooie snoepjeskleuren, vervaardigd volgens de beproefde en beruchte Sovjet-retoucheermethode 'wat niet helemaal gelukt is aan een foto gum je uit, en wat er ontbreekt teken je er zelf zo goed en zo kwaad als je kunt bij met kleurpotlood'.[4]
- wild
- Het woord wildbraad staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wildbraad" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
45 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ "wildbraad" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Telegraaf 16 sep. 2014
- ↑ Volkskrant Sylvia Witteman 12 februari 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be