Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wijn·spe·ci·aal·zaak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wijnspeciaalzaak wijnspeciaalzaken
verkleinwoord wijnspeciaalzaakje wijnspeciaalzaakjes

Zelfstandig naamwoord

de wijnspeciaalzaakv / m

  1. (handel) winkel waar men uitsluitend wijn verkoopt
     In de supermarkt zijn interessante en goede wijnen te vinden, toch tipt Rianne Ogink om ook eens naar de wijnspeciaalzaak te gaan. ,,Daar staat iemand die met passie zijn assortiment kan aanprijzen. Ze kunnen je adviseren, verrassen, vertellen dat die ene fles het geld juist wel of niet waard is. En niet alleen omdat-ie in de aanbieding is.’’[1]
     Terug naar de supermarkt. Want daar moeten wijnen onder een bepaalde prijs blijven. ,,Dat lukt niet als je nachtvorst hebt, zoals laatst in Chablis”, legt Hamersma uit. ,,Je ziet dat wijnspeciaalzaken, vooruitlopend op de markt, de wijnprijzen dan verhogen van 11,99 naar 14,99 euro. In de supermarkt moet een wijn altijd binnen een bepaalde prijs blijven en is dat niet mogelijk.” Wijn van een kleine boer is overigens altijd duurder. ,,Kleinschaliger werken is nu eenmaal kostbaarder.”[2]
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Jette Pellemans
    “Sommelier Rianne (29) helpt je kiezen: ‘Een wijnkaart is best intimiderend’” (2 juni 2021), Tubantia
  2.   Weblink bron
    Manon de Boer
    “Waarom ligt de ene wijn wel in de supermarkt en de andere niet?” (7 juni 2021), Tubantia