wetten
- wet·ten
- In de betekenis van ‘scherpen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
wetten |
wette |
gewet |
zwak -t | volledig |
wetten
- overgankelijk, (techniek) het aanscherpen [1] van een mes op een wetsteen
- Mijn opa wette het keukenmes.
de wetten mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord wet
- Het woord wetten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wetten" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "wetten" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- Geluid: wetten (Oostenrijk) (hulp, bestand)
- IPA: /ˈvɛ.tən/
- wet·ten
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
wetten /ˈvɛ.tən/ |
wettete /ˈvɛ.tə.tə/ |
gewettet /gə.ˈvɛ.tət/ |
volledig |
wetten
- wedden
- «Die Besucher einer Pferderennbahn wetten auf das siegreiche Pferd.»
- De bezoekers van de paardenrenbaan wedden op het winnende paard.
- «Die Besucher einer Pferderennbahn wetten auf das siegreiche Pferd.»
- ~, dass; wedden, er zeker van zijn
- «Ich wette, meine Taschenlampe strahlt nach vorne und nicht nach hinten.»
- Ik wed dat mijn zaklamp naar voren schijnt en niet naar achteren.
- «Ich wette, meine Taschenlampe strahlt nach vorne und nicht nach hinten.»