Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • werk·jaar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord werkjaar werkjaren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het werkjaaro

  1. periode van 1 jaar waarin werkzaamheden zijn georganiseerd, vaak wordt een werkjaar ná de zomervakantie geopend en vóór de zomervakantie gesloten.
    • - Op 20 september 2016 opende Koning Willem-Alexander het nieuwe werkjaar van het parlement in de Ridderzaal in Den Haag met het uitspreken van de Troonrede. In de troonrede staan de belangrijkste plannen van de regering voor het komende jaar. [1] 
    • - In het onderwijs wordt het werkjaar ook wel schooljaar genoemd. 

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. inleiding bij de Troonrede 2016
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be