• we·reld·rond
enkelvoud meervoud
naamwoord wereldrond wereldronden
verkleinwoord

het wereldrondo [1]

  1. de aardbol
  2. de gehele wereld of de gehele mensheid
     Voor geletterd en ongeletterd, over heel 't beschaafde wereldrond klinkt het hetzelfde, in 't latijn luidt het "quarto" of "camera" een vierdeelige plaats, zooveel als onze "hut" dat ook een eenvoudig vertrek is, voor kleine menschen bestemd.[2]