• wel·va·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
welvaren
voer wel
welgevaren
klasse 6 volledig

welvaren

  1. ergatief ~ bij voorspoed beleven
    • Daar voer hij tegen zijn eigen verwachting wel bij. 
  • Zonder geluk vaart niemand wel.
Je mag best erop vertrouwen soms wat geluk te hebben.
enkelvoud meervoud
naamwoord welvaren -
verkleinwoord - -

het welvareno

  1. welstand, goede gezondheid
98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be