• wei·fe·laar
enkelvoud meervoud
naamwoord weifelaar weifelaars
verkleinwoord

de weifelaarm

  1. iemand die veel twijfelt, geen beslissingen kan nemen, makkelijk beïnvloedbaar is en vaak van mening veranderd
    • Met Lilian Ploumen, minister van Ontwikkelingssamenwerking, houdt het naar verluidt ook niet echt over. Ploumen is een weifelaar, in alles. Dat ligt Timmermans niet. Met zijn VVD-collega Jeanine Hennis van Defensie daarentegen kan hij lezen en schrijven. [2] 
    • Maar de liefde laat zich niet sturen, zoveel is zeker in dit rijke portret van een emotioneel complexe weifelaar op zoek naar de ware. [3] 
    • Jaarlijks ruilen zo’n 120.000 ‘stadsen’ de trams in voor trekkers, meldt het SCP. Zij vormen zo’n driekwart van de nieuwkomers op het platteland. Onder hen onderscheiden we ruwweg twee groepen: zij die een tijdje in de stad hebben gewoond en (vaak met kleine kinderen) terugkeren naar hun geboortestreek en zij die na een druk leven rust zoeken. Behalve deze zogenoemde Drenteniers en de poste restante van de stad zijn er nog vele weifelaars die over de provinciegrens getrokken kunnen worden. [4] 
88 % van de Nederlanders;
80 % van de Vlamingen.[5]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. HP de Tijd FRANS VAN DEIJL 15 SEP 2014 Frans Timmermans: buitenlandbeest
  3. De Telegraaf 02 nov. 2017 Weifelaar (50+) zkt. liefde
  4. HP de Tijd KAREN GEURTSEN 22 JUN 2011 Eindelijk vrij op de boerderij
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be